Preventie van centrale lijn infecties in kinderoncologie patiënten met TauroLock-Hep100, een gerandomiseerde mono-center studie; De CATERPILLAR-studie

afgerond

Onderzoekssamenvatting

Veel kinderen met kanker krijgen een infuus. Dat is niet zonder risico’s want er kunnen gevaarlijke infecties en bloedstolsels ontstaan. Onderzoekers willen die risico’s zo klein mogelijk maken. Er zijn verschillende methoden om dit tegen te gaan, maar er is een grote patiëntenstudie nodig om uit te wijzen welke methode voor de patiënten het beste is. Dat bewijs willen de onderzoekers in dit project leveren. 

Waarom is dit onderzoek nodig? 

Bijna driekwart van de kinderen met kanker krijgt een centraal veneuze lijn (CVL). Dat is een infuus dat loopt tot in de grote bloedvaten van het lichaam. Een CVL dient om medicijnen, vocht, voeding en bloedproducten toe te dienen. En om bloed af te nemen. 
 
Helaas komen bij deze infusen regelmatig infecties voor, in naar schatting 30% van de gevallen. Deze kinderen worden opgenomen in het ziekenhuis waar ze een behandeling met antibiotica krijgen. Dit werkt helaas niet altijd, waardoor vroegtijdige operatieve verwijdering noodzakelijk is. In een enkel geval belanden kinderen zelfs op de intensive care wegens een ernstige infectie.  
 
Er zijn verschillende ‘locks’ beschikbaar waarmee je infusen kunt afsluiten. Dat zijn vloeistoffen die bijvoorbeeld een antibacteriële werking hebben, of werken tegen bloedstolsels in het CVL. Momenteel is in Nederland de heparine lock standaard: deze werkt antistollend, maar niet antibacterieel. In het verleden zijn een aantal kleine studies gedaan naar een alternatieve lock, de taurolidine-citraat-heparinee lock. Deze studies waren echter te klein (in totaal 180 patiënten) om de definitieve bewijsvoering te leveren om de nieuwe lock in te voeren in Nederland. 

Hoe wordt dit onderzoek uitgevoerd? 

Patiënten die een CVL nodig hebben, wordt gevraagd of ze willen deelnemen aan deze studie. Vervolgens worden ze verdeeld over twee studiearmen, met aan beide kanten 231 patiënten. De ene groep krijgt de heparine lock, de andere groep de taurolidine citraat lock. Beide groepen worden gevolgd, waarna wordt bepaald welke lock het minste aantal infecties laat zien. Maar ook naar andere factoren wordt gekeken, zoals het optreden van bloedstolsels en het aantal opnamedagen (al dan niet op de intensive care). 

Wat levert dit onderzoek op? 

Deze patiëntenstudie moet duidelijkheid bieden over de vraag welke methode het veiligst is voor patiënten, zodat (indien nodig) de protocollen kunnen worden aangepast. Niet alleen in het Prinses Máxima Centrum, maar ook internationaal. De onderzoekers hebben de ambitie om de resultaten van dit onderzoek te bediscussiëren, publiceren en presenteren op internationaal niveau.