Regionaal netwerk voor kankeronderzoek - REN voor de regio

lopend
Beschikbaar voor gerichte giften

Onderzoekssamenvatting

Vanuit het principe ‘zorg dichtbij als het kan, ver weg als het moet’, wordt de overgrote meerderheid van patiënten met kanker behandeld in regionale ziekenhuizen. Ook na hoog-complexe oncologische interventies in tertiaire centra vindt een eventuele aanvullende behandeling en/of follow-up doorgaans weer plaats in regionale ziekenhuizen. Dit heeft geleid tot een steeds verdergaande regionale samenwerking op het gebied van de kankerzorg.

Die samenwerking is er echter nagenoeg niet op het gebied van klinische studies en het gezamenlijk opzetten van biobanken. Het eerste heeft tot gevolg dat patiënten geen kans benutten of krijgen op een behandeling in studieverband aangezien deze studies meestal plaatsvinden in het tertiaire centrum. Het ontbreken van gezamenlijke biobanken leidt tot een verminderde kans op biologisch inzicht in de ziekte vanaf diagnose tot aan het eerste tot het laatste recidief. Beide zijn onwenselijk omdat hierdoor de mogelijkheid tot verbetering van behandeling wordt vertraagd voor huidige en toekomstige patiënten. 

Onderzoeksrichting/voorgestelde oplossing

Dit voorstel behelst het opzetten van een regionaal netwerk waarin allereerst zorg wordt gedragen voor een regionaal klinisch onderzoeksnetwerk, waarin vervolgens ook gezamenlijke biobanken kunnen worden opgezet.

Relevantie

Om patiënten toegang te bieden tot behandelingen in studieverband en daarmee het klinische en translationele kanker onderzoek te verbeteren is een infrastructuur nodig die over de grenzen van de ziekenhuizen rijkt en daarmee:

  1. Het aantal ziekenhuizen dat participeert aan studies die in de gehele regio uitgevoerd zouden kunnen worden te vergroten, opdat patiënten in het regionale ziekenhuis binnen studieverband behandeld kunnen worden.
  2. Het potentieel aan studies die alleen in Amsterdam UMC uitgevoerd kunnen onder de aandacht brengt, door het aanstellen van studiepersoneel dat zowel in het regionale als in het academisch ziekenhuis werkzaam is en het faciliteren van een platform waarin deze studies benaderbaar zijn in samenwerking met IKNL/DORP.
  3. Het verkrijgen van complete data te optimaliseren. 

Onderzoeksopzet

Hiertoe willen we een pilot initiëren die tot doel heeft de haalbaarheid en toegevoegde waarde van regionaal studieteam te analyseren. Dit studieteam zal bestaan uit en heeft toegang tot:

  1. een regiostudiecoördinator
  2. lokale studiecoördinatoren/researchverpleegkundigen, datamanagers en studenten
  3. juridische ondersteuning
  4. projectmanagement ondersteuning

De regiostudiecoördinator en het personeel dat juridische en data ondersteuning levert opereren vanuit Amsterdam UMC. De lokale studiecoördinatoren, researchverpleegkundigen, datamanagers en studenten zijn werkzaam in de regionale ziekenhuizen en initiëren, coördineren en begeleiden de voortgang van de studies in de regionale ziekenhuizen. Zij zijn slechts op incidentele basis in Amsterdam UMC om zorg te dragen voor verankering. De datamanagers zullen preferentieel vanuit IKNL opereren. De ondersteuning door middel van platform en projectmanagement zal i.s.m. IKNL en DORP vorm gegeven worden.

De regiostudiecoördinator coördineert het studieaanbod in de regio, is verantwoordelijk voor de opstart van de studies en de juridische afhandeling in de regionale centra en de ontwikkeling van een regionaal studieplatform hetgeen landelijk uitgerold kan gaan worden.

De lokale studiecoördinatoren en researchverpleegkundigen) zijn verantwoordelijk voor:

1. Opstart van investigator-initiated onderzoek (samen met de regiocoördinator) 

  • contact met de lokale jurist over het contract, 
  • afstemming met betrokken afdelingen,  
  • indiening bij de RvB voor lokale uitvoerbaarheid, 
  • uitwerking van het studieprotocol voor lokaal gebruik

2. Onder de aandacht brengen van zowel lokale studies en studies in het tertiaire centrum bij multidisciplinair overleg en andere lokale overleggen.
3. Instructie van regionale verpleegkundigen voor uitvoering van het protocol daar waar nodig (specifieke studiehandelingen, toediening studiemedicatie).
4. Coördinatie van afspraken van de geïncludeerde patiënten.
5. Aansturing van de studentenpool (zie hieronder).

De bij dit project aangesloten datamanagers vanuit IKNL zorgen lokaal voor de klinische en biobankdataverzameling en zorgen voor de kwaliteit van data acquisitie in de regionale centra.

Daarnaast wordt een ‘pool’ van medisch studenten aangesteld opdat één medisch student aanwezig is in de regio-ziekenhuizen voor de nodige medische support ten behoeve van het investigator-initiated onderzoek, zoals bloedafnames en afname van vragenlijsten. Deze studenten spelen ook een rol bij het signaleren van de mogelijkheid tot participatie in klinische studies tijdens multidisciplinaire overleggen.

Doordat deze medewerkers het grootste deel van hun tijd doorbrengen in de regionale ziekenhuizen zullen zij volwaardig deel uitmaken van de organisatie en zo zorg kunnen dragen voor de commitment van de regionale centra. Deze zou naast inhoudelijk ook financieel vorm moeten krijgen zodat alle deelnemende centra volwaardig partner worden in deze infrastructuur.

Verwachte uitkomsten

Het plan omvat de volledige regio Noord-Holland/Flevoland en zou op termijn ook als template kunnen dienen voor de organisatie van research binnen alle regio’s in Nederland. Maar het effectief uitrollen van zo’n structuur vergt wel een gedegen opzet tussen de regionale en tertiaire centra. Het voorstel is om die reden in de pilotfase allereerst in een beperkt aantal grotere centra te starten waarin met name die studies geïnitieerd zullen worden waar de meeste patiënten baat bij hebben, later uitgebreid met studies voor ook de meer zeldzamere ziekten.

In eerste instantie wordt gedacht aan een project voor 4 jaar waarna de meerwaarde evident zal moeten zijn. Dat zal dan moeten resulteren in een commitment van de centra om deze researchinfrastructuur te behouden en te bekostigen maar ook in meetbare verbeteringen van research in de regio; aantal studies die open zijn in de centra en het aantal geïncludeerde patiënten.

Benodigde stappen om resultaat te implementeren

De pilot kent 4 fases:

1. initiatie in een eerste tranche van drie-vijf centra in de regio Noord Holland Flevoland; voor een beperkte aantal patiëntengroepen;
2a. uitbreiding van het aantal studies binnen de eerste tranche centra naar de gehele patiëntenpopulatie en het opzetten van een gezamenlijke biobank;
2b. Initiatie in een tweede tranche centra in de regio Noord-Holland & Flevoland: voor een beperkte aantal patiëntengroepen;
3a. uitbreiding van het aantal studies binnen de tweede tranche centra naar de gehele patiëntenpopulatie en het opzetten van een gezamenlijke biobank;
3b. Initiatie in een laatste tranche centra in de regio Noord-Holland & Flevoland;
4. uitbreiding van het aantal studies binnen de derde en laatste tranche centra naar de gehele patiëntenpopulatie en het opzetten van een gezamenlijke biobank.