Toponderzoek borstkanker
Nieuwe, betere behandelingen door wetenschappelijk onderzoek
Bevolkingsonderzoek
De bewezen waarde van vroege opsporing en de opkomst van radiologische technieken hebben in 1988 geleid tot het nationale bevolkingsonderzoek borstkanker. Vrouwen tussen 50 en 75 jaar krijgen iedere twee jaar een uitnodiging om een mammogram (röntgenfoto van de borst) te laten maken. Deze bekende ‘mammascreening’ redt elk jaar het leven van zo’n 500 tot 700 vrouwen.
Voorspellende technieken
Met nieuwe genetische testen valt steeds beter te voorspellen welke behandeling de beste kans van slagen heeft. Nederlandse wetenschappers ontwikkelden de MammaPrint, een test die op basis van een groot aantal genen voorspelt hoe agressief de tumor is en wat het risico op uitzaaiingen is. Met die kennis kan de arts een patiëntgerichte prognose opstellen en de meest effectieve therapie kiezen met een zo hoog mogelijke kans op genezing.
Immunotherapie
Misschien wel de grootste revolutie in kankerbehandeling van de laatste jaren: het afweersysteem stimuleren om kankercellen te herkennen en aan te pakken. Vooral bij melanomen en longkanker worden hoopgevende resultaten geboekt. Bij steeds meer vormen van kanker komen immunotherapieën beschikbaar, mede dankzij KWF-gefinancierde onderzoeken.
Borsttumoren blijken tot nu toe een taaie tegenstander voor immunotherapie. Maar wetenschappers vinden steeds meer manieren om door hun schild heen te breken. Zo maakt dr. Marleen Kok (AVL) agressieve borsttumoren vatbaarder voor immunotherapie, door eerst een lage dosis chemotherapie te geven.
Protonentherapie
Sinds 2018 kunnen patiënten in Nederland worden bestraald met protonen. Deze deeltjes kunnen nauwkeurig naar de tumor worden geleid. Daardoor brengen ze minder schade toe aan het omringende gezonde weefsel. De behandeling kan voordelen bieden voor patiënten met een borsttumor die voor het hart ligt: protonentherapie maakt het mogelijk om het hartweefsel zoveel mogelijk te ontzien.
Hormoontherapie
Bij hormoongevoelige borstkanker stimuleren de hormonen oestrogeen en progesteron de tumorgroei. De ontdekking van tamoxifen, een medicijn dat deze hormonen blokkeert, zorgde voor een grote doorbraak. Sindsdien is het aantal hormonale middelen flink uitgebreid. Behandeling met deze middelen is vaak langdurig, maar minder zwaar dan chemotherapie.
KWF financiert verschillende onderzoeken om deze behandeling beter op het individu toe te spitsen. Zo onderzoekt dr. Kenneth Gilhuijs (UMC Utrecht) of je met MRI-scans kunt bepalen welke patiënten wel of geen baat hebben bij hormoontherapie, en ook hoe lang deze behandeling dan moet duren.
Doelgerichte therapie
Bij bepaalde, agressieve vormen van borstkanker is er sprake van een overmatige productie van het eiwit HER2. Deze ontdekking heeft wetenschappers geïnspireerd tot de ontwikkeling van het medicijn trastuzumab (Herceptin®). Dit doelgerichte (‘targeted’) middel is voor veel patiënten levensreddend geweest. Inmiddels zijn er meer doelgerichte geneesmiddelen op de markt.
(Neo-)adjuvante therapie
Met de komst van 'adjuvante’ therapie (chemo- of hormoontherapie direct na de operatie) in de jaren zeventig werd een flinke overlevingswinst geboekt. Een nog nieuwere ontwikkeling is ‘neo-adjuvante’ chemotherapie. Hierbij wordt voorafgaand aan de operatie medicatie gegeven om de tumor te verkleinen. Als dat lukt, kan vaak voor een borstsparende behandeling worden gekozen.
Minder schade na operatie
Borstsparende operaties en doelgerichte bestraling hebben een enorme winst voor (het welbevinden van) de patiënt opgeleverd. Dankzij de schildwachtklierprocedure (geïntroduceerd in de jaren negentig) is bij driekwart van de vrouwen met borstkanker geen volledige okseloperatie nodig.
Combinatietherapie
Chemotherapie, hormoontherapie en doelgerichte therapie kunnen afzonderlijk worden ingezet, maar artsen richten hun pijlen nu op combinaties hiervan. Op die manier kunnen alle ‘groeiwegen’ van de tumor geremd worden. Dit is een grote stap richting personalized medicine: individuele behandeling op basis van de genetische eigenschappen van de tumor.
Erfelijkheid
De ontdekking van de borstkankergenen BRCA1 en BRCA2 verschafte nieuwe inzichten in de erfelijkheid van borstkanker. Een defect in één van deze genen kan van ouder op kind worden overgedragen en gaat gepaard met een sterk verhoogd risico op borstkanker. Erfelijk belaste vrouwen kunnen zich vanaf jonge leeftijd frequent laten screenen of kiezen voor preventieve chirurgie.