Toponderzoek prostaatkanker
Met een robot de MRI-scan in
Inwendige bestraling van prostaatkanker is mogelijk door het injecteren van radioactieve zaadjes. Hoe preciezer dat gebeurt, hoe harder de tumor getroffen wordt en hoe minder schade het omliggende weefsel oploopt. Momenteel wordt gebruik gemaakt van echografie om de zaadjes te sturen, maar helaas belanden ze niet altijd op de juiste plek. MRI-beelden zijn veel scherper dan echo's, maar artsen kunnen tijdens een MRI-scan niet goed bij de patiënt komen.
Hamertje-tik
Een robot kan wél met de patiënt de MRI-scan in, bedachten de klinisch-fysici prof. dr. ir. Jan Lagendijk en dr. ir. Rien Moerland van het UMC Utrecht, afdeling Radiotherapie. Ze ontwierpen, bouwden en testten een robot die in een moderne MRI-scanner past. Het unieke apparaat past tussen de benen van de patiënt en gebruikt een speciaal tikmechanisme om de naalden in te brengen. Dit ‘hameren’ voorkomt weefselvorming en is minder pijnlijk.
Precies op de juiste plek
Artsen volgen 'real-time' waar de naald zich bevindt zodat ze de zaadjes optimaal kunnen inbrengen. Bovendien kan de robot heel nauwkeurig een biopt (stukje weefsel) nemen; ook van kleine, moeilijk bereikbare tumoren.
Wat het onderzoek heeft opgeleverd
- Effectievere bestraling van prostaatkanker. Door de veel preciezere plaatsing van de radioactieve zaadjes kan zelfs de stralingsdosis omhoog.
- Er zijn biopten te nemen van moeilijk bereikbare tumoren die alleen op MRI-beelden zichtbaar zijn.
- Minder weefselschade en pijn voor de patiënt.
Andere ontwikkelingen in prostaatkankeronderzoek
Het implanteren van radioactieve zaadjes met behulp van een robot is één van de vele voorbeelden van vooruitgang op het gebied van prostaatkanker. Hieronder een overzicht van andere belangrijke ontwikkelingen.
PSA
De ontdekking van het eiwit PSA (Prostaat Specifiek Antigeen) zette de diagnostiek van prostaatkanker op haar kop. Eindelijk beschikten artsen over een marker (indicator): een verhoogde PSA-waarde wijst op de aanwezigheid van prostaatkanker. Ook het behandelresultaat kan eraan worden afgemeten.
Bestralen van binnenuit
Al ruim een eeuw wordt geëxperimenteerd met inwendige bestraling (brachytherapie), maar het is pas sinds kort een veilige bestralingsmethode. Dankzij 3D-technieken en nieuwe bestralingsapparatuur kan heel precies worden bestraald (zie bovenstaand onderzoek). Omdat brachytherapie gezond weefsel minder beschadigt, verdwijnt uitwendige bestraling meer en meer uit beeld.
Zekerheid met MRI
Tot voor kort was het lastig om de prostaat goed in beeld te krijgen. De nieuwste typen MRI-scanners geven echter een nauwkeurig driedimensionaal beeld. Ze laten direct zien of er sprake is van kanker, waar de tumor precies zit, hoe agressief de kanker is en of er uitzaaiingen zijn.
Inhaalslag chemotherapie
Als bij uitgezaaide prostaatkanker hormoonbehandeling niet meer werkt kan chemotherapie worden gegeven. Tot 2004 werd mitoxantrone gebruikt, een agressief middel met beperkt effect. De doorbraak kwam met Taxotere (docetaxel) dat levensverlengend werkt én vrij goed te verdragen is. Deze mijlpaal bracht een stroom aan onderzoek op gang waardoor er veel nieuwe middelen bijkwamen.
Nieuwe hormoontherapie
De groei van kankercellen is af te remmen door de productie van testosteron te verminderen. Remmen van de testosteronaanmaak in de zaadbal is onvoldoende. Met nieuwe middelen als Abiraterone en TAK700 is het mogelijk ook de productie van testosteron in de bijnieren stil te leggen. Met combinaties van (nieuwe) medicatie proberen onderzoekers het ziekteproces zo te vertragen dat prostaatkanker een chronische ziekte wordt.
Opereren met minder schade
De hele prostaat verwijderen geeft goede kansen op genezing als de tumor niet is uitgezaaid. Deze operatietechniek stamt uit de jaren ‘70 en is steeds verder verfijnd. Zo werd de ingreep vroeger met een snee in de onderbuik gedaan. Daarna kwam de kijkbuisoperatie: laparoscopie. Inmiddels werken steeds meer ziekenhuizen met een operatierobot.
Tumoragressiviteit voorspellen
Bij prostaatkanker maakt het veel verschil of het om een agressieve of ‘slapende’ vorm gaat. De eerste categorie vereist snel ingrijpen, de tweede actief afwachten. Door steeds meer genen en hun rol te beschrijven, hopen onderzoekers de agressiviteit en het gedrag van prostaattumoren te kunnen voorspellen.
Focale therapie
Bij focale therapie wordt niet de hele prostaat, maar alleen de tumor behandeld. Verbeterde beeldtechnieken maken de weg vrij voor nieuwe behandelingen zoals cryotherapie (bevriezen) of hifu-therapie (verhitten met ultrageluidsgolven). De verwachting is dat deze met minder bijwerkingen gepaard gaan.