Onderzoeker van de week: Simone Dalm
Stralingsbommetjes vastklikken aan prostaatkankercellen
Gepubliceerd op 26 maart 2019
Theranostiek, een samentrekking tussen ‘therapie’ en ‘diagnostiek’, is één van de nieuwste ontwikkelingen binnen de kankerbestrijding. Wikipedia moet het begrip nog ontdekken, maar in het Erasmus MC is het al helemaal ingeburgerd. Sterker nog: de afdeling Nucleaire Geneeskunde van het Rotterdamse ziekenhuis is een belangrijke bakermat op het gebied van de nucleaire theranostiek. Biomedicus Simone Dalm ontving vorig jaar een Bas Mulder Award van Alpe d’HuZes en KWF om te onderzoeken of deze techniek veilig en effectief kan worden ingezet bij prostaatkanker: “Met één en dezelfde radioactief gelabelde stof wil ik de ziekte beter opsporen en behandelen.”
Indien succesvol kunnen patiënten een veilige en effectieve nieuwe aanpak voor prostaatkanker tegemoetzien.
Daarmee legt ze in één zinnetje uit wat theranostiek met straling inhoudt: een nucleaire techniek waarmee kanker zowel te diagnosticeren als te behandelen is. Het principe berust op het inspuiten van tracers. Dit zijn ‘speurstoffen’ met twee belangrijke eigenschappen. Ten eerste zijn ze te bewapenen met een radioactieve stralingsbron. Ten tweede hechten ze zich vast aan specifieke moleculen in het lichaam. Als een soort ballistische raket navigeren ze naar hun doelwit: de kankercel.
NeoBOMB1
De tracer waar Simone mee werkt, is grotendeels een eigen creatie: “In samenwerking met andere onderzoeksgroepen hebben we een nieuwe tracer ontwikkeld: NeoBOMB1. Deze hecht zich vast aan moleculen die veel voorkomen op prostaatkankercellen. Afhankelijk van de stralingsbron die we koppelen aan NeoBOMB1, kunnen we de prostaatkankercellen zichtbaar maken óf bestrijden. Kiezen we voor radioactief Gallium, dan zijn de kankercellen te zien op een PET-scan. Nemen we radioactief Indium, dan gebruiken we een SPECT-scan. En als we NeoBOMB1 uitrusten met een sterkere stralingsbron, bijvoorbeeld radioactief Lutetium, dan kunnen we de prostaatkankercellen ook vernietigen.”
Ongewenste nevenschade
Dat de techniek werkt, heeft Dalm al aangetoond, maar ze moet nog een flink knelpunt overwinnen voordat patiënten er optimaal van kunnen profiteren: “NeoBOMB1 hecht zich helaas ook aan gezond alvleesklierweefsel. Dat maakt de diagnostiek minder betrouwbaar en de behandeling mogelijk schadelijk voor de patiënt. Dit kan leiden tot bijwerkingen zoals hevige buikpijn, misselijkheid, braken, vermagering, alvleesklierontsteking en diabetes.”
Wachten en klikken
Simone heeft gelukkig een ingenieuze oplossing in petto: “Ik ga onderzoeken of we de alvleesklier kunnen sparen door de radioactieve stralingsbron niet van tevoren, maar pas later aan de tracer te koppelen. In het lichaam dus. De tracer verdwijnt namelijk sneller uit de alvleesklier dan uit de prostaatkankercellen. Als we de stralingsbron een paar uur ná de tracer toedienen, dan komt de stralingsbron naar verwachting alleen nog maar in de tumor terecht. Precies wat we willen.”
Afhankelijk van de stralingsbron die we aan NeoBOMB1 koppelen, kunnen we de prostaatkankercellen zichtbaar maken óf bestrijden.
De inwendige koppeling van de stralingsbron aan de tracer vereist een knap staaltje scheikunde: “We maken gebruik van ‘klik-chemie’. Dat is een mooie, nieuwe methode om moleculen in het lichaam in elkaar te klikken. Hiervoor gaan we de tracer en het radioactieve molecuul voorzien van klik-elementen. Deze moeten dan als puzzelstukjes in elkaar vallen. Die klik-elementen gaan we zelf bouwen. Dat vind ik denk ik het spannendste van dit onderzoek.”
Ongekende mogelijkheden
Ook voor de patiënt is het ontzettend spannend of ze daarin slaagt, want volgens Simone zijn de mogelijkheden ongekend: “We verwachten dat we prostaatkanker hiermee veel nauwkeuriger in beeld kunnen brengen en kunnen behandelen. Niet alleen in vroege ziektestadia, maar ook in late wanneer er bijvoorbeeld uitzaaiingen zijn. Bovendien kunnen we zien of behandelingen aanslaan en in de gaten houden of de kanker terugkeert. In dat opzicht is de methode multi-inzetbaar. Indien succesvol kunnen patiënten een veilige en effectieve nieuwe aanpak voor een veel voorkomende kankersoort tegemoetzien. Daarna is de techniek relatief snel geschikt te maken voor andere kankersoorten.”